Ik zwijg niet over Uw goedheid, maar getuig van Uw trouw en Uw hulp. In de kring van het volk verheel ik niet hoe liefdevol, hoe trouw U bent.
U, HEER, U weigert mij Uw ontferming niet, Uw liefde en Uw trouw zullen mij steeds bewaren,
ook nu rampen mij omringen, talloos vele, nu mijn zonden mij achtervolgen en ik geen uitweg zie, nu ze talrijker zijn dan de haren op mijn hoofd en de moed mij is ontzonken.
Wil uitkomst brengen, HEER, HEER, kom mij haastig te hulp.
Laat beschaamd en vernederd worden wie mij naar het leven staan, met schande terugwijken wie mijn ongeluk zoeken, van schaamte verstommen wie de spot met mij drijven.
Wie bij U hun geluk zoeken zullen lachen en vrolijk zijn, wie van U hun redding verwachten zullen steeds weer zeggen:
‘Groot is de HEER.’
Ik ben arm en zwak, Heer, denk aan mij. U bent mijn helper, mijn bevrijder, mijn God, wacht niet langer.